Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk tweeëntwintig

DRAVEN

Het beest staart me aan met ogen als zilveren vuur. Ogen die me bijna bekend voorkomen. Een wolf die zo groot is, moet wel een mannetje zijn en deze bestudeert me met de koele intelligentie van een mens. Ik ben gefascineerd. Mijn lichaam is bevroren terwijl het wezen me onderzoekt. Ik ka...