Read with BonusRead with Bonus

HOOFDSTUK ZESENVIJFTIG

Ik werd wakker bij het zien van Sin, en we lagen verstrengeld als een menselijke krakeling. Mijn been lag over Sin's torso en zijn gezicht was begraven in mijn borst. Zijn hand omhelsde mijn middel terwijl hij mijn kont vasthield. Mijn linkerhand was verstrikt in zijn haar. Een blos kroop op mijn ge...