Read with BonusRead with Bonus

HOOFDSTUK HONDERD EN ZEVENTIEN

"Je bent prachtig, prinses." zei Sin terwijl hij zijn hand in de mijne legde. Hij leunde naar mijn oor toe. "Klaar". Hij trok zich terug en keek naar me, terwijl ik knikte. "Oké, laten we gaan. Ik rijd." Hij sloeg zijn armen om mijn middel, en we begonnen naar buiten te lopen.

Vandaag was Sin warm...