Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk Honderddrieënnegentig.

Shaurya ijsbeerde door zijn kantoor.

Zijn kaak spande en ontspande bij elke zware ademhaling.

Zijn handen bleven friemelen—eerst trok hij aan de mouwen van zijn strakke overhemd, daarna ging hij met zijn handen door zijn al rommelige haar.

Hij voelde het in zijn botten. Achter in zijn keel. In de...