Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk 146

Rue

Mijn wolvenoren spitsen zich en haar bek opent zich in een diepe, wolfachtige glimlach, Rue.

Ik kon het niet langer inhouden. Ik sprong van de stoel en sloeg mijn armen om mijn wolf heen. Ik begroef mijn neus diep in de goudbruine vacht en liet mijn tranen stromen. Ik snikte en snikte in ...