Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk zesenvijftig

Hij klemde het stuur zo stevig vast dat zijn knokkels constant wit werden, zijn voorhoofd gefronst van woede. Zijn kaak was de hele tijd gespannen.

Hij parkeerde de auto in de garage van zijn landhuis. Hij stapte uit de auto. De deur voor haar openend, pakte hij haar hand en trok haar het hu...