Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk achtentwintig

Ze was in de achtertuin. Het paste bij de vijver achter het huis. Ze miste hen. Ze werd geïrriteerd door de isolatie in dit gigantische landhuis. Het was prachtig en majestueus. Iedereen zou het prijzen en dromen om hier te wonen. Somber keek ze naar de vijver. Ze wachtte op de gele vis om aan de op...