




HOOFDSTUK 3: ONTMOETING MET DE DUIVEL
Sophie's POV
Zodra de bel ging voor het einde van de les, pakte ik meteen mijn rugzak en wilde het klaslokaal verlaten toen mijn professor me plotseling riep, "Mevrouw Laurens."
"M-Miss?"
"Kun je meneer Jacobs vragen om naar mijn kantoor te komen?" zei ze terwijl ze haar bril rechtzette. Ze is een mooie vrouw in haar twintig, onze literatuurdocent, mijn favoriete vak. Ik knikte snel terwijl ik mijn boeken tegen mijn borst klemde. "Ja, juffrouw."
"Dank je wel."
Meneer Jacobs was onze schoolarts hier aan de universiteit. Hij is knap met zijn naar achteren gekamde blonde haar, zijn diepe smaragdgroene ogen die iemand kunnen doen smelten die het aandurft hem aan te kijken. Hij heeft ook het lichaam van een Griekse God, waardoor alle meisjes hier kwijlen over hem. En als je me vraagt of ik hem leuk vind, is het dan zo duidelijk?
Ik ontmoette hem voor het eerst op mijn eerste dag hier aan de universiteit; hij benaderde me omdat ik verdwaald was en niet wist waar mijn gebouw was. Hij vertelde me waar het was en begeleidde me zelfs totdat ik het eindelijk vond. Ik dacht dat hij ook mijn klasgenoot was omdat hij er zo jong uitziet, dus ik was verrast toen ik hoorde dat hij hier als officiële universiteitsarts werkt.
Mijn hart begon luid te bonzen toen ik meneer Jacobs zag zitten op zijn gebruikelijke draaistoel, iets schrijvend op papier. Hij droeg een bril die hij vaak droeg, wat hem intelligent en aantrekkelijk voor mij maakte. Hoe kan hij daar gewoon zitten, schrijven en er ongelooflijk knap uitzien? Ik vraag me af of hij al een vriendin heeft, ik hoop dat hij single is. "Eh... Dokter Kristan..."
Hij stopte met schrijven en keek in mijn richting, een glimlach verscheen meteen op zijn gezicht zodra hij me zag. "Sophie!"
"G-Goeiemorgen, Dokter Kristan." Ik glimlachte lief, een glimlach die ik aan niemand anders zou laten zien behalve aan hem. Hij stond op en liep naar me toe, zijn glimlach verdween niet. "Hoe gaat het met je? Is er iets waarmee ik je kan helpen?"
Oh God, daar gaat de knapste man die ik ooit in mijn leven heb gezien. Kan ik hem gewoon vertellen dat ik me niet goed voel omdat mijn hart lijkt alsof het elk moment uit mijn borst kan springen? "N-Nee, dokter. Juffrouw Perry wil u zien op haar kantoor."
"Oh, bedankt dat je hierheen kwam. Ik ga er meteen heen."
"Dank u, meneer Jacobs. Ik ga nu." zei ik, mijn blik van hem afwendend. Hij klopte toen op mijn hoofd en glimlachte, "Bedankt, Sophie."
Ik werd aangeraakt door een engel! Wat een eer!
"Graag gedaan, meneer Jacobs... hehehe... t-tot morgen..."
"Tot ziens, Sophie."
Toen begon ik eindelijk naar de deur te lopen, nog steeds naar hem zwaaiend. Ik zou daar letterlijk kunnen zitten en hem zijn hele leven kunnen zien ademen. Klonk dat eng?
Ik slaakte een diepe zucht toen ik de deur sloot, met nog steeds een glimlach op mijn gezicht. Oh, meneer Jacobs, kon je maar van mij zijn.
Als ik hem toch eens kon hebben, maar dat is onmogelijk. Ik ben slechts een student, ik heb niets om over op te scheppen behalve mijn cijfers. Maar ik beloofde mezelf dat ik op een dag, wanneer ik eindelijk mijn eigen baan heb en genoeg geld heb, ik hier terug zal komen en mijn liefde aan hem zal verklaren. Ik hoop dat ik een kans heb.
"Juf Sophiee!!!" Laila, een van mijn leerlingen, kwam naar me toe gerend zodra ze me de kleuterschool zag binnenkomen. Ze is altijd zo enthousiast om mij te zien, daarom ben ik altijd blij om hier te komen en haar ook te zien, ik hou echt van kinderen. "Laila!!!"
Net toen ze naar me toe wilde rennen, liep er plotseling een man langs haar, waardoor ze viel nadat ze tegen zijn benen aanbotste. "Laila!"
Ik rende snel naar Laila om te zien of ze in orde was, "Laila, het spijt me zo, gaat het wel?"
"Juf... S-Sophiee... waaaaa...." begon ze toen te huilen. "Ssssh... niet huilen Laila, het is goed. Niet huilen nu, ik koop een ijsje voor je, oké?" Ik begeleidde haar naar een nabijgelegen bankje en liet haar daar zitten terwijl ik naar de man keek tegen wie ze aanbotste. Hij liep gewoon nonchalant verder met zijn handen in zijn zakken alsof er niets was gebeurd. Wat een onbeleefde man, hij verontschuldigt zich niet eens bij een kind?! Is hij wel menselijk?!
Met mijn bloed dat kookte en mijn vuisten die trilden van woede, liep ik naar die man toe en greep hem bij zijn arm om hem te stoppen met lopen, "H-Hey meneer!"
Hij stopte met lopen toen hij mijn stem hoorde, hij keek naar mijn hand die zijn arm vasthield en keek me uiteindelijk aan. Mijn ogen werden automatisch groot zodra ik zijn gezicht zag en besefte hoe lang hij was, hij torende al boven mij uit. Zijn koude grijze ogen staarden me intens aan, ik kon geen enkele emotie op zijn gezicht zien, i-is hij een robot?
"Wat wil je van me?" vroeg hij, toen realiseerde ik me dat ik nog steeds zijn arm vasthield en liet ik die meteen los terwijl ik terug naar hem staarde en slikte. Wat gebeurt er met me? Waarom voelt zijn aura zo intimiderend? Hij is zeker niet lelijk want HIJ IS ZO KNAP als de hel maar ik weet niet waarom hij er angstaanjagend uitziet, hoewel ik hem nog niet echt ken. "L-Laila... het kind dat net tegen je aanbotste..."
"Wat is er met haar?" zijn wenkbrauwen fronsten nu alsof hij ongeduldig werd.
"Waarom stopte je niet en vroeg je niet of ze in orde was? Ze is een kind, je had op zijn minst sorry kunnen zeggen."
Hij keek me aan alsof ik gek was en toen verscheen er een glimlach op zijn gezicht, "Hé vrouw, weet je wel tegen wie je nu praat?"