Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk zesendertig

Ik stond te wachten tot hij bij me was.

"Goedenavond," zei hij, terwijl hij me meteen omhelsde toen hij op de plek kwam waar ik stond.

"Goedenavond," antwoordde ik terwijl ik hem terug omhelsde en zijn geur inademde. Hij rook goddelijk. Als de geur van verse bomen in het bos, gemengd met een manne...