Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk vijfennegentig

De nacht was rustig geweest, of in ieder geval zo rustig als het kon zijn na alles wat er gebeurd was. Ik lag op mijn matras en luisterde naar het gelijkmatige ademhalen van mijn kameraden die zich voor de nacht in mijn kamer hadden verzameld. De warmte van hun aanwezigheid was troostend, hoewel de ...