Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk zesentwintig

Tegen de tijd dat ik die avond thuiskwam, was de lucht grijs geworden en begon er een gestage motregen te vallen. Ik deed de deur op slot, sloot de ramen en kroop in bed, hopend op een rustige nacht.

Maar natuurlijk was rust niet voor mij weggelegd.

Terwijl ik daar lag, luisterend naar de regen, k...