Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk Honderd en Zevenendertig

Ik werd wakker door het zwakke licht van de dageraad dat door de bomen brak. Het bos was stil, de lucht fris en koud tegen mijn huid. Ik nam een moment om me uit te rekken, mijn spieren voelden pijnlijk aan van het gevecht van gisteren. De herinnering aan de Umbrakins en de chaos bij het territorium...