Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk Honderddertig

De ruïnes van het kasteel doemden voor ons op, de gekartelde stenen muren bedekt met mos en gebroken ramen die als holle ogen naar buiten staarden. Ik registreerde nauwelijks de griezelige schoonheid terwijl ik door het overwoekerde pad sjokte, mijn hart zwaar van Elijah's verraad. De anderen volgde...