Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk 3 Grote veranderingen onder de aandacht brengen

Alles was nog in orde een moment geleden.

Hazel aarzelde geen moment langer. Ze tilde de lange rok van haar trouwjurk op en knoopte hem voor zich vast.

Op de tafel stond een fles mineraalwater waar de visagist net uit had gedronken. Ze pakte de fles, goot wat water in haar hand, maakte haar handschoenen nat en bedekte snel haar neus terwijl ze de kleedkamer uit rende.

De feestzaal, die eerder nog vol leven was, was nu gevuld met dikke rook en in complete chaos.

De zaal was bijna leeg.

Het vuur moet niet plotseling zijn begonnen.

Het leek erop dat de gasten veilig geëvacueerd waren.

Hazel voelde zich opgelucht. Maar ze begreep niet waarom niemand haar was komen vertellen dat er brand was.

Waar was haar verloofde, de bruidegom van deze bruiloft, Erik?

Verschillende vlammen brandden fel bij de muren en pilaren van de zaal, als monsters met gapende monden die alles wilden verslinden, inclusief de verbijsterde Hazel.

Ze durfde niet langer te aarzelen. Ze rende naar de uitgang die ze zich herinnerde.

Ze voelde een diep gevoel van wanhoop door haar trillende lichaam. Ze struikelde en worstelde om vooruit te komen.

De dikke rook voor haar maakte het onmogelijk om meer dan drie meter vooruit te zien.

Net toen ze op het punt stond te stikken, hoorde ze een bekende stem. "Is er nog iemand daarbinnen?"

Het was haar verloofde Erik, die naar binnen stormde zonder ergens aan te denken.

Op dat moment voelde ze zich alsof haar held uit de hemel was neergedaald.

Ondanks de verstikkende rook schreeuwde ze angstig in de richting van de stem, "Erik, ik ben hier."

De rook omhulde haar, waardoor ze geen geluid meer kon maken.

Ze kon alleen maar toekijken hoe Erik, blijkbaar niet in staat haar stem te horen of haar figuur te zien, angstig bleef zoeken.

Toen, alsof hij iets had ontdekt, rende hij onmiddellijk in een andere richting.

Hazel zag hoe Erik een andere vrouw uit het vuur droeg en snel naar buiten rende, zonder zich om haar leven of dood te bekommeren.

Te midden van de rook hoorde Hazel duidelijk de stem van de vrouw, zwak en zacht, vol verdriet. Ze zei, "Erik, ik wist dat je me zou komen redden. Je weet niet hoe bang ik was. Ik was zo bang dat ik je nooit meer zou zien."

Erik, die haar droeg, rende naar buiten terwijl hij haar zachtjes geruststelde, "Wees niet bang, Bianca. Wat er ook gebeurt, ik zal je nooit verlaten!"

Op dat moment voelde Hazel zich alsof ze een klap had gekregen, haar borst deed pijn.

Het bleek haar stiefzus, Bianca, te zijn.

Dus, Hazel's verloofde, Erik, die ze al drie jaar liefhad, rende een brandend gebouw in om haar stiefzus te redden, niet haar!

Hazel's hart voelde alsof het werd samengeknepen, een verscheurende pijn. Ze kon niet eens spreken.

Toen, zodra ze uit het ziekenhuis was, had Aiden haar naar het buitenland gestuurd.

Natuurlijk was ze verdrietig, maar het was niets vergeleken met de hartzeer die ze nu voelde.

Hazel was naar buiten aan het rennen toen ze een luid gekraak hoorde.

De hoge ronde boog in het midden van de zaal stortte plotseling in.

De bloemen die erop waren gerangschikt, waren nu volledig verbrand.

Alles wat overbleef op het zwarte frame waren cirkels van draad en stalen ringen.

Het frame viel en raakte Hazel's been. Ze viel op de grond, voelde een plotselinge brandende pijn in haar been en schreeuwde het uit van de pijn.

Previous ChapterNext Chapter