Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk 3

In de chique hotelsuite stond een lange man in een wit overhemd bij het raam. Seb's diepe ogen namen het adembenemende uitzicht op Maple Valley in zich op, terwijl zijn vingers speelden met een wit object.

Het was een naamplaatje, met zwarte letters: Prosperity Group Finance Department (Maple Valley Branch), Susan.

De deur achter hem kraakte open.

Zijn assistent, Leon Johnson, kwam binnen en legde een cv op het bureau. "Meneer Anderson, hier is wat u vroeg."

Seb aarzelde voordat hij zich omdraaide, naar het bureau liep en het cv pakte.

Zijn ogen bleven een paar seconden hangen bij de foto, waarna hij snel de rest doorlas. Hij fronste lichtjes.

Leon merkte het op. "Meneer Anderson, als u meer details nodig heeft, kan ik dieper graven."

Seb bleef stil, zijn ogen vastgeplakt aan het cv.

Leon begreep de hint en draaide zich snel om om te vertrekken.

Bij de deur pauzeerde hij, draaide zich om en glimlachte. "Meneer Anderson, kent u het meisje op het cv?"

Seb's scherpe ogen schoten naar Leon.

"Ik ga er meteen mee aan de slag!" Leon wist dat hij te ver was gegaan en schoot naar buiten.

Nadat Leon vertrokken was, gooide Seb het cv op het bureau en zakte neer in de draaistoel.

Die Susan op de foto had zijn maagdelijkheid afgenomen. De gedachte maakte Seb woedend!

Hij was altijd immuun geweest voor vrouwen, maar die nacht voelde als een betovering.

Nee, het moest de alcohol zijn geweest, niet zijn schuld.

'Die verdomde Susan durfde zelfs te zeggen dat ik niet goed was in bed.' De gedachte maakte dat Seb iets wilde slaan!

De foto van Susan leek hem te bespotten, dus draaide hij het cv om.

Werken in HR was zwaar. Na een halve maand was Susan's rug zo pijnlijk dat ze nauwelijks kon staan.

Ze was de HR-assistente geworden, die al het zware werk deed—tafels afnemen, water koken, materialen kopiëren, eten halen.

De HR-manager, Robert Brown, had altijd een zuur gezicht en gaf Susan elke dag de meest zinloze maar uitputtende taken.

Ze wist dat Robert onder Amelia's bevelen stond om haar te pesten. Ze wachtten gewoon tot ze een fout zou maken zodat ze haar konden dwingen te stoppen.

Susan was niet dom. Ze zou Amelia niet laten winnen. Maar het was zwaar, en ze moest zichzelf elke dag moed inspreken.

Die dag, na het werk, terwijl ze op de bus wachtte.

Susan en Isabella waren aan het kletsen toen ze een modieuze vrouw met een trendy outfit en een vreemd kapsel naar hen toe zagen lopen.

Toen ze haar zag, bleef Susan grappen maken met Isabella, alsof ze haar niet opmerkte.

Het was Amelia, haar aartsvijand.

"Susan, wacht je op de bus?" riep Amelia.

"Ja." Susan had geen andere keuze dan geïrriteerd te antwoorden.

Amelia grijnsde. "Je ziet, je kunt het lot niet bestrijden. Kijk naar jou, je hebt niet goed gegeten toen je opgroeide, en nu zit je vast aan de bus. Ik ben anders. Jouw vader heeft me sinds mijn jeugd in luxe verwend, en nu rijd ik in een BMW!"

Op dat moment stopte er een BMW voor Amelia.

"Dag!" zwaaide Amelia arrogant en stapte in de auto.

De BMW scheurde weg.

Previous ChapterNext Chapter