Read with BonusRead with Bonus

Hoofdstuk 9

Hij schreeuwde, voordat hij wegstormde. Ik hoorde de voordeur met een klap dichtvallen achter hem toen hij het huis verliet.

Ik moest even de tijd nemen om te ademen. Ik nam een paar diepe ademhalingen.

Eén. Twee. Drie. Vier. Vijf. Eén. Twee. Drie. Vier. Vijf.

Ik haalde wat ijs uit de vriezer en ...